Oké, ik geef het toe. Af en toe kijk ik eens naar de Zevende Dag. En ja, ik geniet ervan om het angstzweet over het voorhoofd van sommige politici te zien druipen. Ik zie ze dan denken: “had ik maar gekozen voor die koffiekoeken in plaats van die trip naar Brussel”. Dan durf ik wel eens gniffelen, achter mijn koffiekoeken.
Gisteren was het weer zo ver: ik zag Van Overtveldt zich in alle bochten wringen om toch maar niet te moeten zeggen dat er nieuwe besparingen in de sociale zekerheid zitten aan te komen. Tegenover hem zat Gilles de Coster, die als weekwatcher enkele nieuwsfragmenten mocht tonen. Hij koos onder meer voor een item van BBC News over Youtube sterren die tegen betaling reclame maken voor de “essay mill”-website EduBirdie. Het motto? Je bent een idioot als je zelf je taken maakt en je eigen papers schrijft. Betaal toch gewoon een “nerd” die het voor jou schrijft! De sympathieke De Mol presentator vond de praktijken van EduBirdie “moreel verwerpelijk” en wees op de grote verantwoordelijkheid van onderwijsinstellingen. Ik zat recht in mijn zetel en dacht: moreel verwerpelijk? Het is gewoon juridisch verwerpelijk. De definitie van examenfraude is zo opgesteld dat ook essay mills en ghostwriting hier onder kunnen vallen. In de meerderheid van de Vlaamse hoger onderwijsinstellingen werkt men namelijk met een definitie die op een of andere wijze verwijst naar het gedrag van een student in het kader van een evaluatie waardoor deze het vormen van een juist oordeel omtrent zijn kennis, inzicht en/of vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt of poogt te maken. Dat is uiteraard het geval wanneer je iemand anders het werk voor jou laat doen. Ghostwriting is bovendien geen nieuw fenomeen. Er zijn verschillende uitspraken van de Raad die aantonen dat instellingen al geruime tijd worstelen met problemen van “ghostwriting”. Mijn vingers kriebelden om gisteren al te reageren, maar ik nam me toch voor om er eerst een nachtje over slapen. Ergens deze nacht bedacht ik me dat ik geen nieuw stukje moet schrijven over ghostwriting. Ik kan jullie een exclusieve voorpublicatie geven uit het hoofdstuk “fraude” van mijn rechtspraakoverzicht waarin ik het heb over het bewijzen van het feit dat een student werken door ander laat schrijven. “Bij ghostwriting is betrapping op heterdaad in principe niet realistisch. Hier wordt dus steeds met ernstige, samenlopende vermoedens gewerkt: op basis van het geheel van de omstandigheden samengenomen moet men op redelijke wijze kunnen oordelen dat er sprake is van ghostwriting. Heel vaak begint het onderzoek naar ghostwriting wanneer de docent opmerkt dat de opdracht van de student te goed is om door de student zelf opgesteld te zijn. Er zijn dus vormelijke en inhoudelijke aanwijzingen in de opdracht zelf te vinden. Vervolgens is het dan aan de docent om de student, best kort na het indienen van de opdracht, te horen en vragen te stellen over het opstellen van de opdracht (bv. werkwijze, samenvatten van de inhoud van de opdracht, concrete inhoudelijke vragen stellen etc.). Wanneer de student er niet in slaagt om hier overtuigend op te antwoorden, wordt dit gezien als een bijkomend vermoeden dat de student zijn opdracht niet zelf uitvoerde. Indien dit mogelijk is, kan er ook aan de student gevraagd worden om de opdracht (voor een stukje) op dat moment opnieuw te maken (bijvoorbeeld wanneer de opdracht was om een website te bouwen). Wanneer de student als verweer een boek aandraagt waarin aantekeningen aangebracht werden, dan bewijst dit niet automatisch dat de student diegene is die de aantekeningen maakte. Verklaringen van andere studenten dat zij de student aan de opdracht hebben zien werken zijn ook niet van die aard om precieze vaststellingen te ondermijnen. Een student kan ook op een publiek toegankelijke website op zoek gaan naar een ghostwriter. De “advertentie” die de student dan uitschrijft, kan in beginsel meegenomen worden als een bijkomend vermoeden van ghostwriting, maar het blijft noodzakelijk om de ingediende opdracht zelf ook te bestuderen. Wanneer er geen twijfel over bestaat dat de student zijn opdracht zelf indiende, kan hij niet vervolgd worden voor (poging tot) ghostwriting, tenzij het onderwijs- & examenreglement deze situatie ook uitdrukkelijk tuchtrechtelijk vervolgbaar stelt.” Ik merk in mijn eigen onderwijspraktijk dat het opmerken van ghostwriting vereist dat je de studenten kent. Je kan maar merken dat iets “abnormaal” is wanneer je weet wat normaal is. Als men vanuit de overheid wil dat er streng toegekeken wordt op het gebruik van essay mills, is dat de facto een oproep naar de mogelijkheid van hoger onderwijsinstellingen om studenten nauw op te volgen. Dat vergt tijd en budget… En wie kan daar nu tegen zijn? Voor zij die geïnteresseerd zijn in de bijhorende zaaknummers:
Voor zij die meer over EduBirdie en de Youtube sterren willen lezen: http://www.bbc.com/news/education-43956001
1 Reactie
Claudine
5/9/2018 18:36:52
Mooi geschreven Karen ! Volkomen terecht. Ik hoop wel dat je er niet van hebt wakker gelegen ....
Antwoord
Laat een antwoord achter. |